Dé kindervriend van Berghem, Harry de Siep
Vijftig Klurre Bérgs presenteert op 12 november een nieuwe boek 'Bèrge dur ut lint'. Om vooruit te lopen, is hier alvast een mooi verhaal van Harry de Siep. Tientallen jaren lang was hij dé kindervriend van Berghem, Harry de Siep. Iedere zomer fietste hij met zijn stralend witte ijscokar door de straten van het dorp. Een waterijsje (zo eentje met twee stokjes, je kon ze gemakkelijk doormidden breken) kostte een dubbeltje, een bekertje roomijs een kwartje. De bekertjes werden vooral op zondag goed verkocht, de waterijsjes waren de doordeweekse ijsjes.
Harry de Siep: bij iedere Berghemnaar die voor 1980 is geboren, staat hij in het geheugen gegrift. Beige stofjas, zwarte hoornen bril en een bel die altijd klonk als het startschot voor een feest: ‘Mam, mag ik een ijsje?’ En al vielen de mussen van het dak: Harry vertikte het om een hoed of een pet op te zetten.
Op zondag stond hij altijd bij de Mariakapel aan de Zevenbergseweg: favoriete hangplek van veel fietsers. Doordeweeks fietste Harry ook vaak naar de LTS in Oss. En naar de fabrieken aan de andere kant van het spoor: Hartog, Zwanenberg, Organon en Thomassen en Drijver. Bij de gemeente kocht-ie jaarlijks een ventvergunning: twee gulden vijftig per jaar.
Rijk is Harry niet geworden van de ijsjes, maar hij heeft wel een mooi leven gehad, zegt zijn zoon Henry Sieben, de enige van de vier kinderen die nog in leven is. ‘Als hij ’s avonds thuis kwam, legde hij de dubbeltjes altijd in keurige rijtjes op tafel, om te tellen hoeveel hij had verdiend.’ Heel zijn leven heeft Harry gevent met spullen. Hij begon ooit bij bakker Boeijen, maar daar ontdekte hij dat hij niet binnen kon blijven. Harry was een man voor buiten, iemand die er op uit wilde. In de zomer bracht hij zijn ijsjes aan de man, in de winter probeerde hij andere dingen te verkopen. Het maakte niet uit wat.
Zoon Henry: ‘De ijscokar was zijn lust en leven. Op zijn 72e is hij er mee opgehouden, alleen maar omdat mijn moeder vond dat-ie moest stoppen.’
Harry begon met de verkoop van Sprookjesijs, stapte later over op Vami-ijs en nog later op Happy IJs, dat gemaakt werd aan de Parallelweg in Oss. Al zijn ijsjes waren verpakt, aan smeerijs heeft hij nooit gedaan. Jarenlang stond er Harry IJs op zijn kar: grapje van een paar LTS-leerlingen die de twee p’s hadden veranderd in twee r’s. ‘Zelf at-ie bijna nooit een ijsje’, weet zoon Henry nog. ‘Hij nam altijd een thermoskan thee en wat boterhammen mee. Alleen als-ie hele erge dorst had, nam-ie wel eens een waterijsje. En ’s avonds na het werk ging hij nog vaak een borrel drinken bij De Witte of bij Grad de Smid. Zonder kar, die bleef altijd thuis.’
Harry overleed in 1996, op 84-jarige leeftijd. Waar is de ijscokar gebleven? Henry weet het niet. ‘De bel wel, die heb ik nog. De laatste die hij heeft gebruikt, is nog van de Aloysiusschool geweest.
Bron: Vijftig Klurre Bérgs!